Nieuw rapport relativeert de bijdrage van biomassa aan duurzaam energiebeleid

Nieuw rapport relativeert de bijdrage van biomassa aan duurzaam energiebeleid
25 januari 2016 Redactie

De Europese Commissie heeft aangekondigd dat er vóór het eind van 2016 een nieuwe beleidslijn zal worden uitgezet met betrekking tot de inzet van biomassa voor energieopwekking. Het ziet er naar uit dat er binnen de Europese Unie meer erkenning komt voor de negatieve kanten van biomassa.

Elf organisaties uit Europa en Amerika, alle werkzaam op het gebied van milieu en klimaat, hebben onlangs (september 2016) in opdracht van de EU een rapport gepubliceerd met aanbevelingen voor wat huns inziens een duurzame inzet van biomassa is. Waar komen hun adviezen op neer:het aandeel van biomassa in de energiedoelstellingen van 2030 beperken en terugbrengen tot een werkelijk duurzaam niveau

  • biomassa alleen gebruiken wanneer gegarandeerd kan worden dat dit CO2-emissies bespaart
  • CO2-emissies op een realistische(r) manier berekenen
  • biomassa alleen inzetten op de meest efficiënte manier
  • hout/afvalstromen die op een andere manier hun nut kunnen bewijzen (cascadering) niet inzetten voor energieopwekking
  • het gebruik van reststromen uit land- en bosbouw beperken
  • geen biomassa winnen in beschermde gebieden of gebieden met een grote biodiversiteit, geen gebruik maken van landbouwgewassen, stammen dikker dan 10 cm, of woekergewassen
  • geen vervuiling produceren bij de winning van biomassa
  • zorg dragen dat de lokale voedselvoorziening niet lijdt onder de winning van biomassa
  • bij de productie van biomassa mensenrechten, arbeidsomstandigheden en landeigendomsrechten beter waarborgen
  • biobrandstof uit voedsel en energiegewassen uitfaseren
  • eisen stellen aan de opbrengst van installaties die bio-energie of biobrandstof produceren: een rendement van 85% voor huishoudelijke en commerciële toepassingen en van 70% voor industriële toepassingen.

In de praktijk komt het er op neer dat de inzet van biomassa voor energie zal moeten worden beperkt tot residuen, bijprodukten en afvalstromen die geen ander nut meer hebben.

Biomassa is niet altijd een alternatief voor fossiel

Olie, gas en kolen zijn op hun retour en veel van wat er nog in de grond zit zal daar waarschijnlijk blijven zitten, nu wereldwijd is ingezet op een koolstofarmere economie. Landen die niet meegaan in het terugdringen van de CO2-uitstoot kunnen op termijn wellicht zelfs rechtszaken en claims tegemoet zien wegens vermeend klimaatmisbruik. Nederland streeft ernaar in 2050 een koolstofarmere economie te hebben, met 80-95% minder uitstoot van broeikasgassen.

Nu het doek langzaam valt voor de fossiele brandstoffen, worden alternatieven gezocht in energie uit wind, zon, grondwater/aardbodem en uit biomassa.

Zonne-energie en windenergie onttrekken hun vermogen aan onuitputtelijke natuurlijke bronnen, en veroorzaken daarbij geen emissies. Maar natuurlijk moeten bij de beoordeling van een toepassing ook de positieve én negatieve milieu-effecten van het productieproces, het transport, de installatie, het gebruik, de levensduur en de ontmanteling (recycling) becijferd en gewogen worden. De beste benadering is immers die waarin ‘het hele leven’ van een toepassing wordt doorgelicht.

Aan de productie van zonnepanelen komen energie en grondstoffen te pas die niet altijd duurzaam zijn opgewekt. Toch is voor de gebruikelijke types zonnepanelen aangetoond dat ze ten opzichte van fossiele brandstoffen een duidelijke positieve bijdrage leveren aan het milieu: met niet-duurzame energiebronnen wordt nl. 50 keer meer CO2 per kilowattuur uitgestoten.

Windenergie heeft ook zijn keerzijde: de winning van een belangrijk bestanddeel van moderne windmolens, het metaal neodymium, zorgt voor enorme vervuiling in China. Dat betekent niet dat een schonere winning van neodymium niet mogelijk is, of dat neodymium op termijn niet zou kunnen worden vervangen door een beter alternatief. Producten zijn tenslotte pas echt schoon als ze van begin tot eind met respect voor mens en milieu gemaakt zijn. Dat geldt vooralsnog dus niet voor windmolens, ook al veroorzaken ze ter plekke geen schadelijke uitstoot.

Warmte-koudeopslag is ook een alternatief voor fossiele brandstof. Dit is een methode om energie in de vorm van warmte of koude op te slaan in de bodem. In de zomer gebruikt men het koele grondwater om gebouwen te koelen, het opgewarmde water slaat men op in de bodem totdat het in de winter wordt gebruikt om gebouwen te verwarmen. Hiervoor wordt een zogenaamde warmtepomp op de bron aangesloten. In de praktijk zijn met deze techniek besparingen van 95% op koeling en 40-50% op verwarming mogelijk.

Geothermie of aardwarmte maakt geen gebruik van grondwater, maar wint energie door gebruik te maken van het temperatuurverschil tussen het aardoppervlak en diep in de aarde gelegen warmtereservoirs. Aardwarmte kan zowel direct gebruikt worden om te verwarmen en te koelen, als voor de opwekking van elektrische stroom.

Energie uit biomassa wordt vaak in één adem genoemd met bovengenoemde methoden. Maar biomassa geeft wél schadelijke emissies, net als fossiele brandstoffen, en is geen onuitputtelijke bron. De veronderstelling dat het opwekken van energie uit biomassa CO2-neutraal zou zijn, berust op een enorme misvatting, die moedwillig in stand wordt gehouden.

Wanneer een boom wordt verbrand komt de door de boom tijdens zijn leven opgenomen CO2 terug in de atmosfeer. Het aanplanten van een nieuwe boom zorgt ervoor dat die CO2 uiteindelijk weer wordt opgenomen. Maar het kan wel 60 jaar duren voor die nieuwe boom even ver is uitgegroeid als de gekapte boom. Ook verdwijnt met het omhakken van een boom onmiddellijk zijn capaciteit om CO2 te absorberen. Dus zelfs als we elke gekapte boom direct vervangen duurt het tientallen jaren voor we onze ‘koolstofschuld’ hebben ingelost. Er is geen actief beleid om CO2-opslag te optimaliseren d.m.v. bosaanleg, bosbehoud, bosherstel en duurzame houtvoorziening. Niet elk bos is bovendien gelijk waar het de CO2-opname betreft. En bossen zijn niet louter CO2-depots, maar ecosystemen met allerlei andere belangrijke functies, zoals het reinigen van water, het reguleren van regenval en temperatuur en het verschaffen van veiligheid en onderdak voor mens en dier. Om klimaatverandering te voorkomen moeten de emissies van broeikasgassen drastisch worden teruggebracht. Maar bomen zijn niet de magische oplossing voor dat probleem en geen vrijbrief om op dezelfde voet door te kunnen gaan.

Bomenkap voor de productie van pellets

Wanneer een land als Engeland – één van de grootste importeurs van biomassa – zijn koolstofschuld zou willen compenseren, zou er elk jaar een bos ter grootte van Devon en Cornwall moeten worden aangeplant. Dit is natuurlijk onmogelijk, dus de aanplant van die megaplantages zou elders moeten plaatsvinden. Andere landen zouden dan hun grond moeten aanwenden om de ecologische voetafdruk van het rijke Westen te compenseren. Dat is immoreel en de kans is groot dat dit leidt tot een nieuw soort kolonialis

 

Er zijn grenzen aan de hoeveelheid biomassa die kan worden geproduceerd zonder schade aan te richten aan het klimaat, de biodiversiteit of de voedselvoorziening.

Het Energieakkoord van de SER streeft ernaar om in 2020 in Nederland bijna twee keer zoveel biomassa te gebruiken als in 2010 ter vervanging van fossiele grondstoffen. Voor 2050 wil men 1600 petajoule uit biomassa opwekken (100 petajoule staat gelijk aan het jaarlijks energieverbruik van zo’n 1,5 miljoen huishoudens).

Nederland kan zelf maar in 200 petajoule voorzien, dus moet er biomassa worden geïmporteerd. De EU heeft breed ingezet op biomassa, dus er zullen méér landen zijn die biomassa willen importeren, en dat zal de vraag en de prijs beïnvloeden.

De schattingen over hoeveel biomassa er mondiaal in potentie beschikbaar is, lopen sterk uiteen. Lang niet alle biomassa kan duurzaam worden geproduceerd en lang niet alle biomassa leidt per saldo tot minder uitstoot van CO2. Maar uit sommige reststromen en afval is meer te halen dan nu gebeurt. Daar komt bij dat hout geen erg efficiënte brandstof is. Anders gezegd: het verstoken van hout levert per geproduceerde kilowattuur elektriciteit meer CO2 op (pessimistische schattingen zeggen zelfs 40% meer) dan wanneer je aardgas, aardolie of zelfs steenkool zou gebruiken. Dat heeft te maken met de ‘energiedichtheid’ en de samenstelling van de brandstof.

Die (mogelijk schaarse) écht duurzaam geproduceerde biomassa kan dan het beste worden ingezet bij toepassingen waarvoor geen schone alternatieven zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor zwaar transport, vliegtuigen of groen gas in het gasnet. Vergassing en geavanceerde vormen van fermentatie en vergisting zijn daarvoor opties.

Het Europese beleid om over te schakelen van kolen op houtpellets uit de VS is aan veel kritiek onderhevig. De grote vraag naar houtpellets leidt daar namelijk tot ontbossing. Zo staat er in North Carolina een enorme pelletfabriek, het paradepaardje van pelletproducent Enviva. Hout (niet alleen afvalhout, maar ook hele bomen!) wordt hier vermalen en onder hoge temperaturen tot pellets geperst. Die gaan op transport naar de haven van Chesapeake aan de oostkust, waar Enviva een immense op- en overslaginstallatie heeft staan die de Europese groene energiehonger moet helpen stillen. Wanneer de pellets op de plaats van bestemming aankomen hebben ze dus al heel wat (fossiele) energie verbruikt, en dan zijn ze nog niet eens (met vette subsidie) verbrand.

Enviva is de grootste maar zeker niet de enige pelletproducent. Het aantal pelletproducerende ondernemingen in de US is in een paar jaar enorm gegroeid, en de motor daarvan is de EU. Tussen 2012 en 2013 verdubbelde de pelletexport tot 3,5 miljoen ton (voor elke ton gedroogde pellets is twee maal zoveel ‘vers hout’ nodig!). De verwachting is dat bij ongewijzigd beleid de export in 2020 verveelvoudigd zal zijn. Veel Amerikaans bos is helaas in particuliere handen en wordt niet door overheidsmaatregelen beschermd.

Grafiek pellet export: https://issuu.com/dogwoodalliance/docs/2016_full_final_annual_report_issuu

kaart pellet plants: http://www.indexjournal.com/news/Activists–industry-at-odds-over-wood-pellet-plant-17746513

Jaarlijks verdwijnt wereldwijd 13 miljoen hectare bos. Ontbossing is onlosmakelijk verbonden met klimaatverandering: maar liefst 18% van de CO2-uitstoot is te wijten aan ontbossing. Boskap is daarmee de op één na grootste bron van broeikasgasemissies die door de mens worden veroorzaakt.

Het valt te hopen dat de EU in de nieuwe beleidslijn de adviezen van de milieu-organisaties zal overnemen en dat biomassa eindelijk een reële plaats krijgt in de energietransitie.

Lees hier het hele (Engelstalige) rapport: A NEW EU SUSTAINABLE BIOENERGY POLICY

Zie ook het filmpje van New Scientist

45mm-wide case in polished steel with wire-style lugs typical of how early wrist watches looked. This was because early wrist watches were really just pocket watches with lugs soldered to them. These two longines telemeter chronograph mens designer belts replica watch are chronograph watches that come in at around 41 mm wide. They feature a steel case and a durable leather strap. The movement is self-winding, stop and reset the chronograph and there is no way to restart the timer without resetting. The earliest watches were built around the Lemania cal. 15CHT and later models.