Bron: De Groene Rekenkamer
Om de klimaatdoelstellingen te halen zet de Nederlandse overheid zwaar in op het verbranden van biomassa, vooral hout, voor het opwekken van elektriciteit en warmte. Bij het verstoken van biomassa komt echter drie keer zoveel CO2 vrij als bij gebruik van aardgas. Die extra CO2 wordt bij lange na niet vastgelegd in extra houtaanwas, stellen Sjak Lomme en Leffert Oldenkamp.
„Als het echt om CO2-uitstoot gaat, kun je beter aardgas verstoken en de subsidie voor biomassa steken in bosaanleg en -onderhoud.”
Vaak wordt als argument gehanteerd dat biomassa duurzamer is dan aardgas, omdat de CO2 die wordt uitgestoten snel weer wordt vastgelegd in nieuwe biomassa, zodat het sommetje uiteindelijk op nul uit komt. Daar zijn de nodige kanttekeningen bij te maken. Als eerste een principiële: net zoals het voor het broeikaseffect niet uitmaakt of de CO2 afkomstig is van biomassa of van aardgas, is het voor groeiende planten en bomen niet relevant of de CO2 die ze gebruiken afkomstig is van het verbranden van aardgas of van biomassa.
Anders gezegd: als je het broeikaseffect wil beperken, moet je aan de ene kant zo weinig mogelijk CO2 de atmosfeer in blazen, terwijl je aan de andere kant ervoor moet zorgen dat zoveel mogelijk CO2 langdurig wordt vastgelegd in biomassa.
Maar die twee strategieën staan volledig los van elkaar. Als we de CO2-uitstoot serieus willen beperken, zouden we dus de steenkool- cum- biomassacentrales zoveel mogelijk moeten vervangen door aardgascentrales (CO2-reductie) en tegelijkertijd een beleid moeten ontwikkelen waarbij zoveel mogelijk CO2 langdurig wordt vastgelegd (CO2-opslag). Dat laatste gebeurt echter niet. Sterker nog, het areaal aan bossen neemt drastisch af en het beheer van bestaand bos is niet ingericht op het vastleggen van CO2.