Bij de Europese EcoDesign test voor houtkachels staan de wensen van de fabrikant centraal. Uiteraard willen die hun product zo ‘schoon’ mogelijk laten lijken. Ook mag de test niet te veel tijd en geld kosten. Het SINTEF, een testinstituut uit Noorwegen (soort TNO) schreef een kritisch rapport. Bij veel goedgekeurde kachels wordt de werkelijke vervuiling zwaar onderschat. Er werd door het SINTEF met de Noorse test gemiddeld 7x meer PM2,5 fijnstof gemeten. Wat gaat er mis?
Te weinig hout
Allereerst mag de fabrikant de hoeveelheid hout bepalen. Bij de Europese EcoDesign test is dit doorgaans 1,1 tot 1,3 kilo hout (twee kleine blokjes).
Wanneer je de brandstof verhoogt van 1,3 kg naar 2 kg blijkt uit onderzoek dat PM2,5 emissies verdubbelen. Het SINTEF merkt op dat 2 kg hout nog steeds erg weinig is. In de praktijk zal meer hout gebruikt worden. Het vuur zal minder stabiel branden en de uitstoot zal nog hoger zijn. Het SINTEF dringt erop aan de met de Europese EcoDesign goedgekeurde houtkachels te beperken: blokkeer de laadruimte, zodat consumenten niet meer dan 1,3 kilo hout kúnnen stoken.
Alleen testen bij nominale warmte-afgifte
Het tweede punt dat opvalt: de fabrikant bepaalt de warmte-afgifte bij de test (de ‘nominale’ warmte).
Niet alleen een hogere afgifte, maar ook een lagere kan leiden tot meer PM2,5 fijnstof. Dus men test alleen bij optimale verbranding.
Alleen meten van de hete rook
Bij de Europese EcoDesign test meet men alleen de hete rook. Meten van de hete rook onderschat de uitstoot. Beter is om met een ‘full-flow’ tunnel te werken. Op de schoorsteen plaatst men dan een tunnel. Hierin voegt men frisse lucht aan de houtrook toe. Gevolg: de rook koelt af en condenseert. Daardoor ontstaat meer fijnstof, met name meer ultrafijnstof. Ultrafijnstof is het meest gevaarlijk voor onze gezondheid doordat het diep in het lichaam doordringt. Deze meetmethode meet de werkelijke situatie bij een houtkachel. Bij testen door het SINTEF met een ‘full-flow’ tunnel blijken de emissies veel hoger. Ook in Australië, Nieuw-Zeeland, de VS, Canada en het Verenigd Koninkrijk, gebruikt men een ‘full-flow’ tunnel bij het testen. Ook wordt daar een realistischer hoeveelheid hout gebruikt en buiten de nominale warmte-afgifte gemeten.
Condenseerbaar fijnstof onvoorspelbaar
De Europese EcoDesign test adviseert in plaats van het gecondenseerde fijnstof de concentraties organische gassen te meten. Maar volgens het SINTEF bevat het gecondenseerde fijnstof ook nog anorganische stoffen. Bovendien bleken de gemeten organische gassen helemaal geen verband te houden met het gecondenseerde fijnstof. De houtkachel met de laagste waarde aan organisch gas, bleek volgens het SINTEF zelfs het meest gecondenseerde fijnstof uit te stoten.
Conclusie
Bij de Europese EcoDesign test staan vooral de eisen van de fabrikant centraal om zo weinig mogelijk fijnstof te meten. De test-situatie lijkt totaal niet op het werkelijk gebruik. Het SINTEF meet met de Noorse test gemiddeld 7x meer PM2,5 fijnstof. Maar ook het SINTEF meet niet bij de startfase, het bijvullen en het doven van het vuur. Juist in die fases vervuilen houtkachels het meest.
Zo wordt de vervuiling van de lucht door houtkachels ernstig onderschat. Dit gaat ten koste van het milieu en de gezondheid van mensen.
Hier is het SINTEF-rapport te lezen.
Ook schreef omroep MAX een interview over het SINTEF-rapport.