(bron: Planbureau voor de Leefomgeving, ga naar het hele interactieve document)
Het gebruik van hout in plaats van kolen of andere fossiele grondstoffen is niet altijd beter voor het milieu. Er wordt hierbij ook wel gesproken over een carbon debt (‘koolstofschuld’). Het kost namelijk tijd voordat de koolstofcyclus wordt gesloten. Tot nu toe zijn er nog geen duurzaamheidscriteria afgesproken voor de productie van hout en andere vaste biomassa als energiebron. In Europees verband wordt hier wel aan gewerkt, maar tegengestelde belangen maken dit tot een lastig proces.
Biomassa van hout wordt vaak als duurzaam of CO2-neutraal beschouwd. Immers, het CO2 dat bij verbranding wordt uitgestoten, wordt bij de groei van de boom weer opgenomen: de zogenaamde koolstofcyclus is zo weer gesloten. Bij hout kan het echter decennia duren voordat de boom weer net zo groot is als de gekapte boom was. In die tijd zit er dus meer CO2 in de atmosfeer dan voordat de boom was gekapt. Bovendien zijn in veel Europese bossen de bomen nog flink in de groei. Nieuwe aanplant groeit in de beginfase veel minder snel en neemt dus minder CO2 op dan oudere bomen. Zelfs bij het aanplanten van jonge bomen leidt kap daarom in de eerste jaren nog tot een verminderde opname van CO2.
Ander bosmanagement kan tot een gunstiger beeld leiden. Zo kan worden beplant met optimale afstanden tussen de bomen, zodat de opbrengst kan worden verhoogd. Dan kan er, ondanks extra kap, meer koolstof worden vastgelegd dan in de oorspronkelijke situatie. Maar ook hier kost het veel tijd voordat de nieuwe aanplant volgroeid is. De hoeveelheid koolstof die er dan extra wordt opgenomen, is lastig te berekenen. Bovendien betekent dit vaak dat een natuurlijk bos wordt omgezet in een plantage, met alle nadelige gevolgen voor de biodiversiteit van dien.
Voor het realiseren van een hoge productiviteit kan ook worden gekozen voor het telen van snelgroeiende soorten, zoals wilgen, waarbij al binnen tien jaar kan worden geoogst. In feite gaat het dan niet meer over bossen, maar over een plantage die meer gaat lijken op een landbouwsysteem. En net als bij landbouwgewassen, gaat het hier om een verandering van landgebruik, waarbij extra CO2 kan vrijkomen. Deze effecten zijn nog onduidelijk.
Het benutten van houtresten die achterblijven na de kap heeft die nadelige effecten niet. Maar houtresten hebben in bossen een nuttige functie voor de bodemkwaliteit en biodiversiteit. In een duurzaam beheerd bos kan slechts een deel worden weggehaald en benut voor energie. In het bos breken deze houtresten slechts langzaam af en komt de opgeslagen CO2 heel geleidelijk vrij. Die uitstoot wordt vermeden als het resthout uit het bos wordt gehaald. Het transport en de voorbewerking van dit resthout kosten echter vaak meer energie dan bij kolen en het verbrandingsrendement ligt iets lager, waardoor het vaak 5 tot 25 jaar duurt voordat er daadwerkelijk minder CO2 in de atmosfeer is gekomen.
Voor het verminderen van emissies is het gunstig als de koolstof in het hout zo lang mogelijk blijft opgeslagen. Dat kan ook in bouwconstructies of producten als meubelen. Hoe langer hout wordt hergebruikt, hoe langer het CO2 blijft opgeslagen. Uiteindelijk kan het hout aan het eind van zijn levensduur als energiebron fungeren, zoals in Nederland al veel gebeurt. Meer hergebruik betekent wel dat er op de korte termijn minder houtafval is dat als bio-energie kan worden gebruikt.
In Nederland wordt – niet alle details over de bronnen van geïmporteerd hout zijn bekend – geen of weinig gekapt hout ingezet voor bio-energie. Bij het aanscherpen van de doelstellingen voor hernieuwbare energie en broeikasgasemissies kan de vraag naar hout voor bio-energie echter flink toenemen. Hoewel duurzaamheidscriteria voor vaste biomassa in Europa al enkele jaren een punt van aandacht vormen, zijn er nog geen criteria vastgesteld die onduurzame kap van hout tegengaan.
Meer lezen
Climate effects of wood used for bioenergy, Ros, J.P.M. et al. (2013).
In drie artikelen (van The Tyee) op het internet worden de problemen die het verbranden van hout door biomassacentrales veroorzaken behandeld.
Hieronder kort de highlights.
Aangetoond wordt dat het stoken van hout, zoals het nu politiek wordt neergezet, niet CO2 neutraal is. Het is zelfs vervuilender is dan het verbranden van kolen. Ook is het verontrustend dat de uitstoot van houtverbranding niet meegeteld hoeft te worden in de emmissiewaarden (afgesproken Kyoto verdrag). Ook de negetieve effecten van houtkap (en de positieve effecten van houtplant) worden niet meegenomen. De houtkap gaat vele malen sneller dan de aanplant (naast aantallen ook de groei; het duurt tientallen jaren voordat een boom weer op niveau zit).