Open haarden en houtkachels blijven bij het terugdringen van luchtvervuiling grotendeels ongemoeid. De gemeenten zouden dit kunnen aanpakken, maar zien zich beperkt door landelijke wetgeving, blijkt uit een enquête door de Volkskrant onder de gemeenten die meedoen aan het Schone Lucht Akkoord.
De Rijksoverheid, 76 gemeenten en alle provincies behalve Limburg stellen zich ten doel gezondheidsschade door luchtvervuiling in 2030 te halveren ten opzichte van 2016.
Houtstook vormt een apart hoofdstuk. Daarop ingrijpen blijkt tot nu toe lastig.
Gemeenten geven voorlichting, cursussen en adviezen. Meer kunnen ze op dit moment niet doen, omdat landelijke regelgeving ontbreekt. Mensen mogen zelf beslissen hoe ze hun huis verwarmen.
Ruim 80 procent van de gemeenten die aan het onderzoek mee deden geeft aan klachten over houtrook op te pakken. Voor handhaving is de ruimte echter beperkt: er zijn geen regels, en een landelijke methode om te bepalen of een schoorsteen te veel uitstoot is nog in ontwikkeling.
Daarbij geeft de onlangs gepubliceerde Uitvoeringsagenda Schone Lucht Akkoord 2021 – 2023 weinig hoop. Onze verwachting is dat de geschetste maatregelen nauwelijks gaan bijdragen aan vermindering van overlast. Sterker nog. De kans dat de overlast toeneemt is wat ons betreft reëel.
In deze agenda wordt ook aangegeven dat bij de uitwerking van de maatregelen en pilots externe stakeholders nauw worden betrokken, waaronder vertegenwoordigers van mensen die de gezondheidseffecten ondervinden. Dan is het toch bijzonder te lezen dat burgers slechts bij twee van de twaalf maatregelen betrokken worden (pilots) of men moet gemeenten als vertegenwoordiger van de gehinderde zien? Wij zijn in ieder geval niet gevraagd om mee te denken.