De kans op de ziekte van Parkinson neemt toe bij mensen die worden blootgesteld aan pesticiden, oplosmiddelen maar ook aan fijnstof, volgens de Parkinson Vereniging.
Nieuw onderzoek toont een duidelijke relatie aan tussen fijnstof en Parkinson en levert bewijs dat die relatie oorzakelijk is. Hoe gaat dat in zijn werk?
-
Daarvoor worden ook andere mogelijke risico- en beschermende factoren onderzocht. Bij een gevonden relatie krijgen personen met zo’n factor een correctiefactor. De relatie tussen fijnstof en Parkinson wordt zo niet meer verstoord door deze andere risicofactor.
-
Wanneer factoren die met fijnstof samenhangen, ook met Parkinson samenhangen, dan vormt dat extra bewijs, zoals een windrichting of hogere windsnelheid afkomstig van fijnstofbronnen. Dat was het geval.
-
Tot slot wordt uitgesloten dat de relatie tussen fijnstof en Parkinson ontstaat door andere vervuilende stoffen zoals ozon of NO2. De relatie tussen fijnstof en Parkinson moet standhouden bij gelijkblijvende waarden van die andere stoffen. Dat was ook zo. Andersom bij gelijke waarden van fijnstof, bleek de relatie tussen ozon en NO2 met Parkinson te verdwijnen.
In Europees onderzoek werd fijnstof onderzocht op sterfte door Parkinson. Zelfs bij hele lage concentraties werd Parkinson sterfte gezien, en vooral bij fijnstof met veel kalium afkomstig uit houtverbranding. Hieronder de resultaten van 3 recente onderzoeken naar fijnstof en Parkinson:
1. Engelse onderzoeksgroep van 300.000 mensen, 11 jaar gevolgd
Iedere 1 microgram/m3 fijnstof (PM2,5) verhoogde het risico op Parkinson met 23%. De gemiddelde concentratie was 8 mcg/m3 en varieerde van 1 tot 17 mcg PM2,5/m3.
2. Amerikaanse onderzoeksgroep van 21 miljoen mensen, 10 jaar gevolgd
Iedere 1 microgram/m3 fijnstof (PM2,5) verhoogde het risico op Parkinson met 4,2%.
Dat wil zeggen dat Amerikanen 56% meer Parkinson kregen bij de meest voorkomende concentratie van 13 mcg/m3 PM2,5 vergeleken met een lage concentratie van 2 mcg/m3.
Per staat waren er duidelijke verschillen. In de Rocky Mountains nam het risico al bij lage concentraties het meest toe. Zij adviseerden daarom onderzoek te doen naar de verantwoordelijke stoffen in het PM2,5.
3. Europese onderzoeksgroep (ELAPSE) van 270.000 mensen, 20 jaar gevolgd
Dit onderzoek keek naar de relatie tussen PM2,5 en het overlijden door Parkinson. Dat is een onderschatting van het werkelijke aantal patiënten met Parkinson omdat Parkinsonpatiënten ook vaak aan andere ziekten overlijden.
Iedere 5 mcg/m3 fijnstof (PM2,5) verhoogde het risico op Parkinson sterfte met 25%.
Er bleek geen drempelwaarde waaronder geen Parkinson sterfte werd gezien.
Het fijnstof is ook onderzocht op componenten die de bron ervan kunnen aanwijzen. Alleen bij fijnstof dat veel kalium bevat – afkomstig uit houtstook – was het risico op Parkinson sterfte duidelijk (significant) verhoogd. Ook fijnstof uit het wegverkeer (met ijzer en koper) en steenkool (met zwavel) was het risico licht verhoogd maar niet significant, zodat toeval niet kon worden uitgesloten.
Mogelijke verklaringen voor de verschillende uitkomsten in de 3 onderzoeken
-
In het Engelse onderzoek is gecorrigeerd voor Parkinson in de familie. Dat kwam vaker voor bij Parkinsonpatiënten. Aanleg voor Parkinson kan de gevonden relatie met fijnstof bij de andere 2 onderzoeken verkleind hebben.
-
In de VS wordt minder hout gestookt dan in Europa, wat mogelijk een verklaring kan zijn van de lagere cijfers daar. De Rocky Mountains met weinig industrie en verkeer, hebben mogelijk relatief meer houtstook in het fijnstof met een sterkere relatie.
Wil je meer lezen over Parkinson bij de Vereniging Parkinson klik hier, of over het onderzoek in Engeland klik dan hier, in de VS klik daar of in Europa klik hierop.
0 Likes